Zorgen voor morgen: interview Femke van der Laan

Weblogs

RVS interviewde twaalf Nederlanders die een inspirerend, prikkelend of vernieuwend perspectief hebben op de wereld van zorgen en samenleven. Deze groep is divers: zowel kunstenaars, onderzoekers, beleidsmakers, professionals, ondernemers als ervaringsdeskundigen zijn betrokken. Elk van hen heeft bijzondere kennis en ervaring. Maar bovenal hebben zij een beeld bij hoe zorg en samenleving er in de toekomst uit zouden kunnen zien.
Deze keer het interview met Femke van der Laan, columniste en publiciste.

Beeld: ©RVS

In het eerste jaar na het overlijden van haar man Eberhard schreef ze een wekelijkse column over de impact van het verlies op haarzelf en haar gezin. Verhalen over hoe rouw een plek inneemt in het leven, hoe het evolueert, onverwacht de kop opsteekt en tot reacties leidt. Femke van der Laan is die verhalen gaandeweg op steeds meer manieren gaan vertellen, van de DWDD-summerschool op televisie tot een TED-talk. Heel persoonlijk, confronterend soms, en toch licht van toon. “Ik ben niet zo van het drama”, zegt ze. “Door mijn ervaringen en inzichten te delen, probeer ik mensen te troosten, ze even lucht te geven. Ik vind dat als je mensen kunt helpen, je het nooit mag nalaten.”

De columns van Femke van der Laan werden dit jaar gebundeld in het boek Stad vol ballonen. In combinatie met haar mediaoptredens maken ze nogal wat los. “Ik krijg veel reacties”, vertelt ze. “Mensen blijken zich te herkennen in wat ik meemaak en beschrijf. Ik hoop heel erg dat ik door het vertellen van mijn verhaal, anderen de ruimte laat ervaren om verdriet en pijn te delen. Al is het maar één iemand. We zijn in onze maatschappij gewend geraakt om vooral te etaleren dat het goed met ons gaat, dat we mooi zijn, jong en succesvol. We zien het bij anderen en dus willen we het zelf ook zijn, het is een maatstaf die we onszelf en elkaar opleggen. Er is vrijwel geen ruimte om te zeggen dat je verdriet hebt, iemand mist of het moeilijk vindt om alleen te zijn. We zijn groepsdieren die massaal aan het perfecte plaatje proberen te voldoen, terwijl we toch echt allemaal ook verdriet in ons meedragen. In mijn ogen maakt ons dat eenzaam, want als ik niet deel hoe ik me echt voel, dan sta ik niet in verbinding met anderen. Dan ben ik niet alleen verdrietig, maar ook nog eens alleen. Terwijl als je het wel deelt, ben je nog steeds verdrietig, voel je nog steeds de pijn, maar ben je eventjes niet meer alleen. En je geeft iemand anders bovendien een enorm cadeau: de ruimte en de veiligheid om zelf ook verdriet te delen. Jouw kwetsbaarheid met zijn of haar kwetsbaarheid te beantwoorden. Dan is er weer iemand anders eventjes niet meer alleen.”

Ik hoor vaak van mensen dat ze het gevoel hebben tekort te schieten, omdat ze het verdriet van iemand anders niet kunnen wegnemen.

Luisteren
Volgens Van der Laan hebben we niet alleen moeite met het uiten van verdriet, maar ook met het ontvangen ervan. “Gek genoeg komt dat doordat we een ander geen verdriet willen doen. Stel ik weet dat jij onlangs iemand bent kwijtgeraakt, dan kan het zijn dat ik er niet naar vraag, omdat je vandaag een goede, opgewekte indruk maakt. En ik je dus niet opnieuw verdriet wil doen door je met het verlies te confronteren. Een begrijpelijke gedachte, maar toch ook een gemiste kans. Zo is onze angst voor verdriet iets wat allerlei veronderstellingen voedt over wat we onderling voelen en hoe we zullen reageren. Ik hoor vaak van mensen dat ze het gevoel hebben tekort te schieten, omdat ze het verdriet van iemand anders niet kunnen wegnemen. Kennelijk denken we dat iemand die z’n verdriet uit, verwacht dat jij daar iets mee moet, dat je het moet oplossen. Terwijl luisteren genoeg is, want dat is waar de behoefte zit: een luisterend oor, even wat oprechte aandacht. We zouden gebaat zijn bij het besef dat niets doen in zo’n geval goed is. Dat zou zo veel ongemak rond rouw en verdriet kunnen wegnemen. Nu zie je dat mensen in plaats daarvan het contact met iemand in rouw juist gaan vermijden, omdat ze niet weten wat ze ermee aan moeten. Of ze komen niet verder dan te zeggen ‘dat het allemaal wel goed komt’, wat feitelijk natuurlijk niet waar is. Dat ‘goed’ wat je had of waar je naar op zoek was, dat komt niet meer, is voor altijd weg. Het zijn reacties die ik zelf ook heb meegemaakt. Pas als je zelf met een groot verdriet wordt geconfronteerd, merk je wat de impact van dat soort opmerkingen is. Dat geldt voor mijzelf ook: voordat Eberhard overleed, had ik geen idee.”

Niet delen van verdriet maakt eenzaam.

Harnas
Is de krampachtigheid in onze omgang met rouw iets wat typisch hoort bij de westerse cultuur of is het een universeel Femke van der Laan: onderdeel van ons mens-zijn? “Dat weet ik niet”, vervolgt Van der Laan. “Er zijn volgens mij landen en culturen waar mensen meer met hun doden leven dan wij. Hier zijn we redelijk massaal van het geloof afgestapt, we verwachten na het leven niets meer. Maar of dat ertoe leidt dat we in de interactie van mens tot mens anders zijn dan elders, zou ik niet durven zeggen. Als ik naar mezelf kijk: de rouw en het verdriet hebben ervoor gezorgd dat ik niet langer geharnast in het leven kan staan en ook niet meer wil staan. Het harnas van het doen alsof het goed gaat, het niet laten zien wie je werkelijk bent, heb ik laten vallen. Ik voel nu veel sterker hoe waardevol het is om in verbinding te staan met anderen. En ik hoor en zie in de reacties op mijn verhalen dat heel veel mensen hetzelfde ervaren, zodra ze iets vergelijkbaars hebben meegemaakt. Daar zit misschien ook wel een deel van de waarde van verdriet: het vermogen om op basis daarvan meer van je kwetsbare zelf te laten zien en met meer empathie naar anderen te kijken. Vanuit het besef dat zij, net als jij, een eigen verhaal hebben en dat het goed is om daarnaar te vragen. In het delen van die verhalen zit in mijn ogen ook een belang voor de maatschappij: het leidt tot meer begrip en onderlinge verbondenheid. Bovendien kan ik me voorstellen dat het almaar binnenhouden van verdriet ook gewoon niet bevorderlijk is voor je gezondheid. Je draagt het met je mee, als een overgewicht aan emoties. We hebben geleerd dat het zo hoort, maar ik hoop dat we richting de toekomst in staat zijn om er anders mee om te gaan. Ik probeer daaraan bij te dragen door met mijn eigen verdriet naar buiten te treden en zo de drempel voor anderen te verlagen. Ik ben nu aan het nadenken over een volgend boek, een boek over troost. Er staat nog niks op papier, maar ik wil iets doen met de verschillende verschijningsvormen van troost, een arm om je heen, een goed gesprek of bijvoorbeeld een middag naar de sportschool. Misschien ga ik ook wel anderen daarover aan het woord laten, want ik heb in mijn eentje natuurlijk niet de wijsheid in pacht. Vorm en inhoud van het boek ben ik nog niet helemaal uit, maar hoe dan ook: uiteindelijk wordt het een portie troost in een kaft.”

Reactie toevoegen

U kunt hier een reactie plaatsen. Ongepaste reacties worden niet geplaatst. Uw reactie mag maximaal 2000 karakters tellen.

* verplichte velden

Uw reactie mag maximaal 2000 karakters lang zijn.

Reacties

Er zijn nu geen reacties gepubliceerd.