Zorgen voor morgen: interview Erik Gerritsen

Weblogs

RVS interviewde twaalf Nederlanders die een inspirerend, prikkelend of vernieuwend perspectief hebben op de wereld van zorgen en samenleven. Deze groep is divers: zowel kunstenaars, onderzoekers, beleidsmakers, professionals, ondernemers als ervaringsdeskundigen zijn betrokken. Elk van hen heeft bijzondere kennis en ervaring. Maar bovenal hebben zij een beeld bij hoe zorg en samenleving er in de toekomst uit zouden kunnen zien.
Deze keer het interview met secretaris-generaal ministerie van Volksgezondheid, Welzijn & Sport (VWS).

Beeld: ©RVS

Wie aan Erik Gerritsen vraagt hoe hij de toekomst van de samenleving en de zorg ziet, ontmoet eerst even wat weerstand. “Ik praat liever over wat we vandaag al kunnen doen”, verzucht de secretaris-generaal van het ministerie van VWS, die vervolgens heden en toekomst slim aan elkaar koppelt: “Ik hoop dat we in 2035 terugkijken naar de periode waarin we nu leven en constateren dat het is gelukt om de zorgen over betaalbaarheid, over het groeiende tekort aan arbeidskrachten en de frustraties over het klein blijven van goede initiatieven, definitief het hoofd te bieden. Allemaal aspecten waar we vandaag de dag de mouwen al voor hebben opgestroopt. We zijn minder bezig met het ontwikkelen van een nieuwe visie, want die is voldoende voorhanden. We zijn gewoon begonnen met doen.”

Erik Gerritsen is nu zo’n vierenhalf jaar de hoogste ambtenaar op het ministerie van VWS, een functie die past in een carrière in de publieke sector, met eerdere rollen bij andere ministeries, de gemeente Amsterdam en de Jeugdbescherming. “Gaandeweg is bij mij een liefde ontstaan voor het sociale domein”, vertelt hij. “Ik wil in mijn huidige rol een verschil kunnen maken voor kwetsbare mensen en voor de professionals die voor hen aan het werk zijn. Door beleid en uitvoering met elkaar te verbinden. Ik ken beide werelden vanbinnen en voel misschien wel juist daarom de behoefte om vooral tot concrete actie te komen. De vraagstukken waarvoor we staan, zijn enorm en kunnen niet wachten op het volgende adviesrapport of weer een studie. Zet al die rapporten van de afgelopen veertig jaar maar eens op een rijtje: daarin staat telkens weer dezelfde problematiek beschreven, met dezelfde analyses en dezelfde oplossingsrichtingen. Daarom is het goed dat dit kabinet geen stelselwijzigingen heeft ingezet, maar de focus heeft gelegd op de uitvoering van wat we al weten en kunnen. Door even van het systeem af te blijven, het niet ideologisch te maken, kom je op de echte knelpunten en zie je waar het te langzaam gaat. Die punten pakken we op, samen met heel veel mensen in het veld.”

Continue leeromgevingen creëren om samen tot verandering te komen.

Verleiding
Wat zijn dan die majeure punten die nu worden beetgepakt? Gerritsen: “Dat gaat bijvoorbeeld om de mate waarin mensen zelf de baas zijn over hun gezondheid en daar de verantwoordelijkheid voor nemen. Levensstijl is een belangrijk element van preventie en nieuwe technologie kan helpen dat besef te prikkelen, bijvoorbeeld via gaming. Niet vanuit veroordelen dus, maar door te stimuleren. Het aanpassen van je levensstijl is zo’n beetje het moeilijkste wat er is.” Hij zegt het terwijl hij een stukje rode paprika pakt uit het schaaltje met gesneden rauwe groenten dat voor hem staat. “Vind ik niet per se lekker”, zegt hij met een knikje richting het schaaltje. “Maar door elke dag te zorgen dat het er staat, eet ik het. Het is mijn nudge, zeg maar. Voor mij werkt dit, iemand anders heeft wellicht weer een andere vorm van verleiding nodig. Zoals ik zei: daar kunnen apps en andere technologie heel erg bij gaan helpen. Net als bij heel veel andere aspecten binnen de zorg. Van valpreventie en medicijnautomaten tot slimme verlichting en andere toepassingen om huizen levensloopbestendig te maken. Maar ook om de slag te kunnen maken van wachtkamer naar huiskamer, het ziekenhuis in je broekzak te laten landen als het ware. In de nabije toekomst zal de zorg steeds meer thuis kunnen plaatsvinden met behulp van technologie als beeldbellen, zelfmetingen en e-consults. Alleen voor de echt specialistische behandelingen ga je straks nog naar het ziekenhuis, waarvan we er waarschijnlijk minder zullen hebben dan nu. Dat zal even wennen zijn, maar realiseer je dat de ambulance meer en meer een rijdend ziekenhuis wordt. Dus mocht het nodig zijn, dan begint de zorg al meteen op de eerste meters. Technologie gaat ons helpen om in de zorg enorme sprongen te maken. Niet alleen dankzij hightech trouwens, want juist met lowtech kun je impact realiseren. Denk bijvoorbeeld aan houten verbindingen waarmee je traptreden korter kunt maken. Hartstikke simpel, maar het kan wel helpen om oudere mensen in staat te stellen om langer thuis te blijven wonen. En zolang ze kunnen traplopen, trainen ze ook nog eens hun spieren en kan de komst van een traplift soms jaren worden uitgesteld. Het helpt allemaal om aan de voorkant onnodige belasting van de zorg te voorkomen. Met die koude technologie kunnen we warme zorg leveren, deels vervangend, deels aanvullend, maar vooral om de mensen in de zorg de ruimte te bieden om hun ding te doen waar het echt nodig is, met de kwaliteit die echt nodig is. Ruimte dus voor menselijke aandacht, in een toekomstig systeem waarin begrippen als eerste-, tweede- en derdelijns zorg wat mij betreft niet meer bestaan.”

Zo ontstaat toch een beeld van hoe Gerritsen de toekomst van de zorg in Nederland voor zich ziet. Een beeld waar hij graag nog enkele elementen aan toevoegt. “Er heerst een schrikbeeld van het jaar 2040 als de vergrijzing op z’n top is en volgens ramingen 1 op de 4 mensen in de zorg zou moeten werken. Terwijl er nu al nauwelijks mensen voor de zorg te vinden zijn. Dat is niet een issue met een eendimensionale oplossing. We zullen aan de slag moeten met een breed spectrum aan oplossingen die elkaar onderling versterken. De inzet van technologie waar ik eerder over sprak, is daar onderdeel van, net als bewustwording over het positieve effect van een gezonde levensstijl. Daarmee ‘kweken’ we de vitale senioren van de toekomst, die niet alleen zelf minder mantelzorg nodig zullen hebben, maar ook langer als mantelzorger voor anderen inzetbaar blijven. Dat grijpt allemaal in elkaar. Net als de inspanningen die we met een groot aantal partijen doen om nieuwe woonzorgconcepten te ontwikkelen, waardoor kwetsbare mensen met hulp uit de omgeving zelfstandig kunnen blijven. Liefst dicht bij hun eigen kinderen of andere familieleden, zodat die ook weer makkelijker kunnen bijspringen. Allemaal puzzelstukjes die onderdeel zijn van de organisatie van de zorg van de toekomst.”

Als iemand zegt: dat kan niet of dat mag niet, dan vragen wij: waar staat dat? We brengen desnoods partijen bij elkaar om het bespreekbaar te maken.

Veeleisend helpen
Daarmee raakt de secretaris-generaal een element van de uitvoeringsstrategie die bij VWS wordt gehanteerd om vandaag al aan de zorg van morgen te kunnen werken. “In aanvulling op het gebruikelijke repertoire van wetten, beleid, subsidies en andere overheidsinstrumenten zijn we in programma’s gaan werken om de benodigde beweging te creëren. Samen met gemeenten, patiënten(verenigingen), zorgverzekeraars, zorgaanbieders en andere betrokkenen. Bedoeld om de gezamenlijke energie te richten op het oplossen van knelpunten, denkend vanuit regio’s, gemeenten en wijken. Als ministerie benaderen we dat vooral als een veranderopgave. We delen complimenten uit, geven rugdekking en steun aan de koplopers. En in het verlengde daarvan proberen we blokkades te helpen wegnemen. Als iemand zegt: dat kan niet of dat mag niet, dan vragen wij: waar staat dat? We brengen desnoods partijen bij elkaar om het bespreekbaar te maken. De helft van de veronderstelde regels bestaat niet of is jaren geleden al geschrapt, maar toch worden ze nog door organisaties gehandhaafd. Dat proberen we te doorbreken. De overtreffende trap van onze aanpak als ministerie zit in het bijeenbrengen van partijen die elkaar niet vanzelf vinden. Een thuiszorgbestuurder met een geweldig succesvol concept bijvoorbeeld brengen we samen met een grote zorgverzekeraar, we laten ter plekke zien hoe de voordelen ervan zich door de keten van zorgpartijen bewegen en vragen vervolgens: hoe kunnen we opschalen? En die vraag herhalen we desnoods een paar keer. Shared savings zijn wel degelijk mogelijk, maar je moet dan als ministerie zoals wij zeggen: ‘veeleisend helpen’, of zoals anderen wellicht zeggen: ‘hinderlijk volgen’. Onze ambitie is om waar nodig zelfs nog een stap verder te gaan: we willen continue leeromgevingen creëren, waarin zorgpartijen regulier en voor langere tijd samenkomen. Bestuurders, managers, zorgprofessionals, ervaringsdeskundigen: letterlijk tweewekelijks of zo vaak als nodig is om tafel. Geconcentreerd rond een concreet vraagstuk dat we samen willen oplossen. En met de onderlinge afspraak dat we met ‘het lukt niet’ geen genoegen nemen. Ik geloof echt dat dit soort vasthoudendheid nodig is om vraagstukken daadwerkelijk tot een oplossing te brengen. De ‘Croma-methode’: je moet er wel bij blijven. Tot nu toe zijn we te veel blijven hangen in lichte vormen van leren, living labs, die mooie dingen bedenken, maar niet de echte verbinding tussen alle niveaus tot stand brengen en de schaal kunnen realiseren die nodig is. Vanuit het ministerie willen we proberen hier het goede voorbeeld in te geven, maar het is geen exclusieve beweging: iedereen kan hier initiatieven in nemen. Laten we met z’n allen beter worden in het stellen en beantwoorden van hulpvragen en de leeromgevingen bouwen die daartoe de ruimte bieden. Dan maken we samen de zorg nog beter. Niet in de toekomst, maar nu al.”

Reactie toevoegen

U kunt hier een reactie plaatsen. Ongepaste reacties worden niet geplaatst. Uw reactie mag maximaal 2000 karakters tellen.

* verplichte velden

Uw reactie mag maximaal 2000 karakters lang zijn.

Reacties

Er zijn nu geen reacties gepubliceerd.