Geven en nemen in de spreekkamer

26 maart jl. werd in Dudok, Den Haag, de rapportage van de debattenreeks over de veranderende verhoudingen in de spreekkamer gepresenteerd.

Naast de samenwerkingspartners de KNMG en de NPCF waren ook een aantal mensen aanwezig die hadden meegedaan aan de discussies.

Belangrijkste uitkomsten debat

De Voorzitter van de RVZ, Rien Meijerink, opende de bijeenkomst en wees op de belangrijkste uitkomsten van het debat.
Hij gaf aan dat de vernieuwingen in het zorgstelsel ook vragen om nieuwe rollen en verantwoordelijkheden van hulpverleners en patiënten. Deze veranderingen kunnen leiden tot conflictsituaties. In eerdere publicaties, zoals ‘Goed patiëntschap’ heeft de RVZ verkend waar de grenzen liggen bij zulke conflicten en hoe daarin opgetreden kan worden. De debattenreeks heeft juist inzichtelijk gemaakt hoe hulpverleners en patiënten op een constructieve manier hun nieuwe rollen en verantwoordelijkheden kunnen oppakken om zo te komen tot een goede zorgrelatie. Dit uiteraard om conflicten te voorkomen.

Gelijkwaardige relatie

Het streven is een gelijkwaardige relatie, een relatie waarin hulpverlener en patiënt hun eigen verantwoordelijkheden hebben. De zorgverlener is ‘in the lead’ maar moet daarbij voor de patiënt de mogelijkheden creëren om zelf regie te voeren over zijn eigen behandeling. Goede communicatie is daarbij essentieel en de aanbevelingen in het rapport beschrijven de randvoorwaarden die daar voor nodig zijn.

Na de presentatie werd het rapport overhandigd aan de samenwerkingspartners, de KNMG en de NPCF, maar ook aan de DG curatieve zorg, mevrouw Diana Monissen.

Knelpunten en uitdagingen

Mevrouw Monissen gaf in haar eerste reactie aan dat het rapport goed inzichtelijk maakt waar de knelpunten en uitdagingen liggen voor een goede zorgrelatie. De aanbevelingen zijn volgens haar ook goede aandachtspunten voor de regieraad die een faciliterende en stimulerende functie gaat vervullen rondom richtlijnontwikkeling en –implementatie. Een voorbeeld hiervan is het opnemen van communicatieve aspecten in de richtlijnen. Op dit gebied zijn al goede initiatieven, maar het kan nog meer. Communicatie is immers een belangrijk aspect van goede zorgverlening, zowel tussen hulpverleners, als tussen hulpverlener en patiënt.

Tot slot gaf mevrouw Monissen aan dat ook een mooi resultaat van de debatten-reeks is, dat de KNMG en de NPCF elkaar gevonden hebben rondom een belangrijk onderwerp. Ze hoopt dat ze samen verder zullen optrekken om de verhoudingen in de spreekkamer op een goede manier invulling te geven.

De KNMG en de NPCF gaven vervolgens ieder een presentatie over hun eigen speerpunten rondom het onderwerp van de debattenreeks.

Verhoudingen tussen patiënten en artsen gelijkwaardiger

De heer Arie Nieuwenhuijzen Kruseman, voorzitter van de KNMG, begon zijn presentatie met een brief die hij had ontvangen van een patiënt in reactie op een artikel dat hij had gepubliceerd. De brief gaf volgens de heer Nieuwenhuijzen Kruseman allereerst aan dat de verhoudingen tussen patiënten en artsen gelijkwaardiger zijn geworden. Artsen staan minder op een voetstuk en patiënten geven ook meer hun mening. Het is ook voor een arts belangrijk om feedback te krijgen van zijn patiënten. Daarnaast liet de inhoud van de brief zien dat de toenemende complexiteit van de zorg vraagt om goede communicatie en coördinatie tussen hulpverleners, maar ook tussen hulpverlener en patiënt.

Normen

Om dit te bewerkstelligen is volgens hem een goed voorwaardenscheppend beleid noodzakelijk. Er moet voldoende capaciteit, tijd en gelegenheid worden gecreëerd om patiënten tijdens spreekuren die aandacht te geven die ze nodig hebben. De heer Nieuwenhuijzen Kruseman heeft hier zelf ervaring mee opgedaan als hoofd polikliniek toen hem gevraagd werd een oplossing te zoeken voor de wachttijden problematiek. Dit heeft hij gedaan door normen te formuleren ten aanzien van het aantal consulten per spreekuur en de hoeveelheid tijd per consult te relateren aan de diagnose en de fase van behandeling (bijv. verschil tussen een eerste en een vervolg consult). Daarnaast moet ook praktijkondersteuning worden opgenomen in de normen. Deze normen moeten vervolgens onderdeel gaan uitmaken van kwaliteitsvisitatie en praktijkaccreditatie.

Voorbeeldfunctie

Tot slot benadrukte de KNMG-voorzitter de aandacht voor communicatie in de nascholing. In de opleidingen wordt steeds meer aandacht besteed aan communicatieve vaardigheden, maar studenten lijken deze kennis te verliezen zodra ze worden geconfronteerd met de dagelijkse zorgpraktijk. Opleiders moeten meer bewust worden gemaakt van hun voorbeeldfunctie ook wat betreft de omgang met patiënten.

Genuanceerde toonzetting

Mevrouw Atie Schipaanboord, directeur Beleid en Innovatie van de NPCF, gaf aan blij te zijn met de genuanceerde toonzetting van het rapport. Ook zij wees op de veranderende rollen en verantwoordelijkheden van patiënt en hulpverlener. Daarbij benadrukte ze wel dat de patiënt veelal nog een ongelijkwaardige positie heeft ten opzichte van de arts. Enerzijds komt dit door gebrekkige informatie en communi-catie van de kant van de hulpverlener, maar anderzijds komt dit ook door de ver-anderende zorgvraag die in toenemende mate chronisch en complex van aard is. Daarnaast wees ze op het feit dat mondigheid niet gelijk staat aan agressief en veel-eisend gedrag. Mondig betekent zelfstandigheid in het beslissen en oordelen over de eigen behandeling en het handelen ten aanzien daarvan.

Verhoudingen in de spreekkamer nog niet gelijkwaardiger

Uit een onderzoek van het NIVEL komt naar voren dat patiënten juist minder vragen aan hun artsen durven te stellen dan een aantal jaren geleden. Er is dus nog geen bewijs dat de verhoudingen in de spreekkamer gelijkwaardiger zijn geworden. Om dit te bereiken moeten ook patiënten een meer actieve en kritische rol inne-men. Zelfmanagement is daarbij een leidend begrip, vooral bij chronische patiën-ten. Dit betekent echter niet dat de patiënt alleen verantwoordelijk is voor zijn behandeling. Er moet sprake zijn van een intensieve samenwerking tussen zorgver-lener en patiënt, waarbij de arts de patiënt ruimte en mogelijkheden moet bieden om de regierol op te pakken.
 De NPCF ziet voor zichzelf en de aangesloten patiëntenorganisaties een rol in het bevorderen van zelfmanagement.

De NPCF en de KNMG hebben het stokje overgenomen van de RVZ en de inten-tie uitgesproken actief verder te gaan met het debat over de verhoudingen in de spreekkamer.