Farmaceutische industrie en geneesmiddelengebruik: evenwicht tussen publiek en bedrijfsbelang

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg verzocht de rol van de farmaceutische industrie in relatie tot zorgaanbieders en patiënten(organisaties) onder de loep te nemen. Het gaat hierbij om de invloed die de farmaceutische industrie heeft op het geneesmiddelengebruik in Nederland.

Gewenste en ongewenste invloed

Deze invloed is gewenst wanneer het bijvoorbeeld gaat om de ontwikkeling en het op de markt brengen van nieuwe, kosteneffectieve geneesmiddelen die meerwaarde hebben boven bestaande behandelingen en die daardoor de gezondheid van burgers ten goede komt. In bepaalde andere gevallen is deze ongewenst wanneer het bijvoorbeeld gaat om agressieve marketingactiviteiten die erop gericht zijn geneesmiddelen in de markt te zetten die nauwelijks of geen meerwaarde voor de volksgezondheid hebben, maar die de maatschappij bij gebruik ervan wel veel meer geld kosten.

Deze twee voorbeelden van gewenste en ongewenste invloed illustreren de spanning waar het hier om gaat: het bedrijfsbelang van een fabrikant versus het publieke volksgezondheidsbelang. Een bedrijf zal immers winst moeten maken vanuit het oogpunt van continuïteit van het bedrijf en het gerieven van de investeerders en om dit te bereiken marketingactiviteiten moeten ondernemen, terwijl dit bedrijf tegelijkertijd oog moet hebben voor de behoeften van de maatschappij. Ook de maatschappij heeft er belang bij dat farmaceutische bedrijven winst maken. Gebeurt dit niet dan gaat dit ten koste van de ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen.

Projectgroep

De werkzaamheden zijn voorbereid door een projectgroep onder leiding van drs. A.J.G. (Onno) van Rijen. Hij is contactpersoon voor dit project en is bereikbaar via e-mail. De betrokken raadsleden zijn mr. H. Bosma (eerst verantwoordelijk raadslid) en prof. dr. J.P. Mackenbach.