De toekomst van de AWBZ

De AWBZ moet weer een volksverzekering worden voor louter (particulier) onverzekerbare risico’s meent de RVZ in dit advies van september 1997.

Alleen de zorg voor mensen die zich niet zelfstandig kunnen handhaven en langdurige verzorging en verpleging nodig hebben, moet in de AWBZ blijven. Zo kunnen zij verzekerd blijven van goede zorg.

De RVZ wil bovendien dat meer dan alleen de gezondheidszorgsector verantwoordelijk wordt voor het wel en wee van gehandicapten en chronisch zieken. Zo zouden bijvoorbeeld de minister van VROM en de woningbouwcorporaties moeten zorgen voor passende en betaalbare huisvesting. Ook de dienstverlening, zoals dagbesteding, zou niet meer onder de AWBZ moeten worden geregeld. Hierdoor krijgen patiënten meer keuzemogelijkheden en meer greep op hun eigen leven.

Als het aan de RVZ ligt, wordt de overheid aansprakelijk voor de AWBZ-verstrekkingen. Per regio wordt een verzekeraar benoemd die verantwoordelijk wordt voor de uitvoering van de AWBZ. Er komt een wet om te zorgen voor een goede afstemming van het zorg-, woon- en dienstverleningsbeleid. Op die manier kan de uitvoering van de AWBZ nieuwe stijl in goede banen worden geleid.