Samen verder, verder samen

Het stelsel van jeugdhulp staat aan de vooravond van grote veranderingen. Een belangrijke vraag voor beleidsmakers, professionals en jeugdzorgorganisaties is hoe de zorg voor kinderen en gezinnen die kampen met zware of complexe problematiek er uit moet komen te zien. Hoe sluit de gespecialiseerde zorg inhoudelijk en organisatorisch goed aan op een versterking van eigen kracht en eerstelijnszorg en ondersteuning? Deze vraag staat centraal in het briefadvies ‘Samen verder, verder samen. Zorgen voor kinderen met complexe problemen’ dat de RMO op 2 december aanbood aan staatssecretaris Van Rijn.

Reflecteren

Het huidige jeugdzorgstelsel werkt in de hand dat lichte hulpvragen een te zwaar hulpaanbod ontvangen, terwijl zwaardere of complexere vragen niet de juiste hulp, te laat of geen hulp ontvangen. Dat leidt ertoe dat er zowel stemmen opgaan die de rol van eerstelijnszorg en het sociale netwerk willen vergroten, als stemmen die benadrukken dat gespecialiseerde vormen van zorg niet moeten worden verwaarloosd omdat ze absoluut nodig zijn bij complexe problematiek. In het briefadvies bekijkt de RMO deze perspectieven in samenhang, door te reflecteren op grootschalige beleidsveranderingen, verschillende visies op de jeugdzorg te analyseren en een reflectie op een aantal aandachtspunten voor de ontwikkeling van wijkteams in gemeenten.

Dagelijks leven centraal

De RMO pleit er in het briefadvies voor de kwaliteit van het dagelijks leven centraal stellen voor alle kinderen, ongeacht de complexiteit van de problematiek. Die focus biedt wat de Raad betreft een productiever frame dan de onterechte tegenstelling tussen de versterking van eerstelijnszorg en het behoud van gespecialiseerde zorg die in veel discussies over de jeugdzorg opduikt. Bij complexe problemen is en blijft gespecialiseerde zorg belangrijk, maar die zorg verbetert wanneer de leefwereld van kinderen daarin centraal staat. Dat vraagt nieuwe en gevarieerdere vormen van samenwerking tussen verschillende zorgvormen. De RMO roept de betrokkenen daarom op zich een lerende houding eigen te maken en niet te snel één nieuw systeem op te tuigen.

Deskundigen

Bij de totstandkoming van het briefadvies maakte de RMO dankbaar gebruik van de inzichten van verschillende deskundigen. Dorien Graas en Rutger Hageraats, Giel Hutschemaekers, Lenie Scholten, Jan-Dirk Sprokkereef, Linda Terpstra en Anke van Dijke, René Veenstra, Jan de Vries, en Micha de Winter verwoordden hun visies in een position paper. De papers vormden de leidraad voor een rijke discussie tijdens een expertbijeenkomst op 13 mei 2014 die de RMO samen met de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg organiseerde.