Nieuwe ronde, nieuwe kansen

Jarenlang is in Nederland gestreefd naar sociale stijging. Een hoger opleidingsniveau, meer welvaart en meer inkomen waren wens en praktijk van beleid en samenleving. Bovendien streefden we naar een open samenleving in plaats van de traditionele klassenmaatschappij. De invloed van het ouderlijk milieu op de maatschappelijke positie van kinderen werd vervangen door een samenleving waar eenieder zijn eigen talent via het breed toegankelijke onderwijs kan verzilveren.

Opleidingsniveau

De beoogde successen zijn op grote schaal geboekt. Inmiddels is meer dan 30% van de Nederlandse bevolking hoger opgeleid. En het opleidingsniveau stijgt nog steeds. Maar het opleidingsniveau wordt gaandeweg zélf een belangrijke scheidslijn in de samenleving. Dat kan er toe leiden dat groepen mensen zich van elkaar verwijderen op domeinen als onderwijs, wonen of in de democratie.

Ook kan het onzekerheid veroorzaken over de eigen positie of het perspectief op vooruitgang ondermijnen. De RMO pleit in zijn advies te waken voor een situatie waarin het opleidingsniveau samenvalt met mogelijkheden voor talentontwikkeling, waardering, toegang tot netwerken en zeggenschap.

In het kader van het advies Nieuwe ronde, nieuwe kansen heeft de RMO een opinieonderzoek laten uitvoeren door TNS NIPO. Enkele bevindingen:

  • Somberheid over toekomst: 73% van de ondervraagden denkt dat toekomstige generaties het slechter krijgen.
  • 58% is bang dat hun kinderen het financieel slechter krijgen dan zij zelf. Lageropgeleiden (67%) maken zich meer zorgen dan hogeropgeleiden (45%).
  • 59% geeft aan dat mensen met verschillende opleidingsniveaus steeds minder contact met elkaar hebben en 86% zou het problematisch vinden als hoger- en lageropgeleiden langs elkaar heen leven.
  • 75% van de lageropgeleiden vindt de landelijke politiek te ingewikkeld om te begrijpen. Van de hogeropgeleiden is dat slechts 24%.
  • Van alle ondervraagden vindt 68% dat de mening van hogeropgeleiden te veel doorklinkt in de politiek. Lager- (79%) en middelbaar opgeleiden (73%) zijn deze mening vaker toegedaan dan hogeropgeleiden (46%)