Taakherschikking in de gezondheidszorg

In de gezondheidszorg werken verschillende beroepsgroepen. Hoe zij taken onderling hebben verdeeld, is te verklaren vanuit de historie en de traditie. Maar de verdeling van taken is natuurlijk nooit af. In de praktijk vinden voortdurend verschuivingen van taken plaats. Zo voeren verpleegkundigen tegenwoordig taken uit die vroeger alleen door een arts werden gedaan. Sommige daarvan, zoals bloeddrukmeten, zijn zo vanzelfsprekend geworden dat niemand er meer bij stilstaat.

Taken

Over andere taken, bijvoorbeeld spreekuur houden voor diabetespatiënten of een recept uitschrijven, is meer discussie. Ook is er nog geen consensus over de vraag of mondhygiënistes gaatjes kunnen boren, of doktersassistenten in staat zijn telefonische klachten van patiënten te beoordelen, en of de fysiotherapeut beter dan de huisarts als eerste klachten van het bewegingsapparaat kan beoordelen.

Verschuiving

Verschuivingen in taken vinden uiteraard niet zomaar plaats. Instellingen, beroepsbeoefenaren en verzekeraars zoeken naar manieren om bijvoorbeeld de wachtlijsten te verkorten of de zorg beter te organiseren. Aanpassingen in het takenpakket van beroepsbeoefenaren lijken daaraan een bijdrage te kunnen leveren.

Op dit moment wordt vaak informeel met taken geschoven. Maar dat heeft nadelen. De wijze waarop een andere verdeling van taken tot stand komt, kan per instelling of regio variëren. Bovendien lopen instellingen, beroepsbeoefenaren en verzekeraars tegen grenzen op.

Problemen

Het is belangrijk voor alle partijen dat de verschuiving in taakverdeling tussen beroepen die zich nu aftekent duidelijker gestructureerd wordt. Rond taakherschikking zijn nu al problemen te constateren. Als er geen maatregelen worden genomen, zullen die in de toekomst alleen maar toenemen.

In het advies heeft de RVZ de beleidsproblemen die taakherschikking in de weg staan in vijf clusters ondergebracht: onzekerheid over de acceptatie van taakherschikking bij patiënten, domeindenken bij beroepsgroepen, onzekerheid over de effecten van taakherschikking, juridische obstakels en financiële barrières. Dit advies gaat over de vraag wat de overheid hier aan moet doen.

Uitgangspunten en visie

Wat zijn de uitgangspunten bij het oplossen van de problemen, die een gestructureerde taakherschikking nu nog in de weg staan? Taakherschikking moet volgens de RVZ beoordeeld worden op de mate waarin het een bijdrage levert aan de toegankelijkheid en kwaliteit van zorg. Deskundigheid en competenties van hulpverleners dienen richtinggevend te zijn voor de vraag wie de patiënt kan helpen – niet de hiërarchie van een oude beroepenstructuur. De bescherming van patiënten moet daarbij uiteraard gewaarborgd zijn.

Innovatief vermogen

Voldoet taakherschikking aan die criteria, dan moet die maximale kansen krijgen. De RVZ ziet namelijk een grote toegevoegde waarde in taakherschikking in vergelijking met taak- en functiedifferentiatie. De zorg kan anders georganiseerd worden en dat versterkt weer het innovatief vermogen van de zorgsector. Toegevoegde waarde heeft taakherschikking eveneens voor de arbeidsmarkt. Door taakherschikking ontstaan meer perspectieven voor mensen met verschillende verwachtingen van beroepsuitoefening en carrière.

Diversiteit in deskundigheid

Om die toegevoegde waarde te kunnen benutten, moet dan wel overeenstemming bestaan over een aantal punten. Ten eerste moeten instellingen, beroepsbeoefenaren, zorgverzekeraars en patiënten het erover eens zijn, dat niet alle vragen van patiënten door artsen beantwoord moeten worden. Die vragen worden immers steeds diverser, niet alleen in de eerste lijn, maar ook in de ziekenhuiszorg. Ten tweede moeten de partijen het erover eens zijn, dat er sprake is van diversiteit in deskundigheid onder hulpverleners. De door artsen gepercipieerde ‘eindverantwoordelijkheid’ voor wat andere hulpverleners in de gezondheidszorg doen, is historisch te verklaren, maar feitelijk niet waar te maken en juridisch niet juist.