Fundamentele reflectie op stelsels is noodzakelijk voor grenzeloos samenwerken

In het advies ‘Grenzeloos samenwerken?’ onderzocht de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving (RVS) waarom de belofte van domeinoverstijgende samenwerking in de praktijk vaak strandt. De belangrijkste conclusie is dat diepliggende tegenstrijdigheden tussen de verschillende stelsels van zorg en ondersteuning maken dat de mogelijkheid tot samenwerking in de praktijk per definitie beperkt is. Daarom is fundamentele discussie over de toekomstbestendigheid van de stelsels van zorg en ondersteuning noodzakelijk.

Succesvolle samenwerkingsprojecten in de zorg krijgen vaak veel positieve aandacht: bewindspersonen komen op werkbezoek, er volgen complimenten en de samenwerking wordt door het ministerie als ‘goed voorbeeld’ bestempeld. Toch zijn er veel van dit soort samenwerkingsprojecten die na een goede start vertragen of vastlopen. Zoals in Afferden waar een project voor betere huisartsenzorg verzandde in een discussie over de financiering van het naburige ziekenhuis. Of in Velp waar een succesvolle aanpak voor goede zorg aan thuiswonende ouderen afhankelijk blijft van tijdelijke financiering en de tomeloze inzet van professionals.

Moeizame realiteit

Om te begrijpen waarom succesvolle samenwerking in de zorg toch vaak stagneert, heeft de Raad verschillende casussen geanalyseerd. Bij deze casussen waren aanbieders en inkopers van zorg uit verschillende domeinen in staat de kwaliteit van zorg te verbeteren, tegen lagere kosten. Op basis van analyses van casuïstiek en gesprekken met experts komt de Raad tot 3 terugkerende knelpunten:

  • het is vaak onduidelijk welke partij verantwoordelijk is voor het organiseren van een passend zorgaanbod voor burgers door de gefragmenteerde opzet van de stelsels van zorg en ondersteuning, zoals de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), Wet langdurige zorg (Wlz) en Zorgverzekeringswet (Zvw);
  • het loont voor inkopers van zorg vaak niet om te investeren in het voorkomen van dure zorg, omdat de baten van deze investeringen in een ander stelsel vallen. Wanneer gemeenten bijvoorbeeld investeren in laagdrempelige zorg (Wmo) wordt hiermee geld bespaard in de Wlz, het domein van zorgkantoren;
  • wanneer zorginkopers en aanbieders over de grenzen van deze stelselwetten willen samenwerken kost dat veel tijd en energie van zorgprofessionals en de organisaties waarin zij werken.

Debat over schuringen tussen stelselwetten

Gezien deze terugkerende knelpunten vindt de Raad het de hoogste tijd om het debat over de toekomstbestendigheid van de stelselwetten actiever te voeren. Zowel in de politiek, als in de zorgsector zelf. Terwijl doelen als samenwerking en substitutie van zorg al jaren besproken worden, lijkt de mate waarin deze doelen gerealiseerd kunnen worden beperkt binnen de mogelijkheden die de bestaande stelsels bieden. Zo schuurt het privaatrechtelijke, individuele verzekeringskarakter van de Zvw met het publieke doel van collectieve gezondheidspreventie. Ook mist er binnen de huidige opzet van de stelsels van zorg en ondersteuning regie op maatschappelijke, domeinoverstijgende vraagstukken zoals het arbeidsmarkttekort, groeiende gezondheidsverschillen of het bieden van passende woonruimte aan de groeiende groep thuiswonende ouderen. In een komend advies over de toekomst van de zorg zal de Raad verder ingaan op de vraag hoe zorg en ondersteuning toekomstbestendig kunnen worden georganiseerd.

Actie is nodig

Tegelijkertijd is het ook belangrijk om te kijken welke ruimte er is om vandaag de dag betere samenwerking mogelijk te maken. De groep burgers die te maken krijgt met zorg uit verschillende domeinen zal de komende jaren namelijk sterk groeien. Denk bijvoorbeeld aan thuiswonende ouderen. Dit advies bevat hiervoor verschillende aanbevelingen. Zo kunnen creatieve vormen van financiering die samenwerking mogelijk maken gerichter gestimuleerd worden door de overheid. Daarnaast kunnen de wettelijke mogelijkheden voor zorginkopers om grensoverschrijdende investeringen te doen worden vergroot. Ten slotte kan aan de hand van een doelgroepenbenadering gekeken worden naar manieren om zorg en ondersteuning voor een specifieke groep burgers te verplaatsen naar eenzelfde zorgstelsel.