E-health is gewoon zorg

Weet u (nog) hoe het er vroeger aan toeging wanneer een dokter een patient te hulp trachtte te schieten?

Aderlaten was tot halverwege de 19e eeuw dè therapie bij ziekte. Toen maakten vlijm en bloedzuiger plaats voor de sfygmomanometer waarmee er geen prik meer aan te pas hoefde te komen om de polsdruk te meten. Een grote verbetering om de toestand van patiënten te kunnen beoordelen. De uitvinding van de bloeddrukmeter in 1896 van de Italiaan Scipione Riva-Rocci – die de sfygmomanometer combineerde met de opblaasbare manchet van de Duitse chirurg Johann von Esmarch – maakte bloeddrukmeting op grote schaal mogelijk. De arts Harvey Cushing, die dit apparaat in Europa had gezien, introduceerde in 1901 deze draagbare bloeddrukmeter in de Verenigde Staten en zo werd het handzame apparaat verder verspreid.

We zijn nu een eeuw verder. Er is allerlei apparatuur beschikbaar waarmee patiënten gewoon thuis metingen kunnen doen van hun bloeddruk, hartslag, suikerspiegel en wat dies meer zij. Via een app op een tablet en een aansluiting op het internet kunnen zij op elk gewenst moment thuis meten en met dezelfde elektronische hulpmiddelen eenvoudig met specialisten en verpleegkundigen in contact treden. Zo nodig kan medicatie of dieet worden bijgesteld. Tot tevredenheid van patient en professional.

Doorbraak laat op zich wachten

Toch is zulke e-health nu nog meer uitzondering dan regel. Het gebruik van digitale tools in de communicatie tussen zorgvragers en zorgverleners binnen de zorg is weliswaar beschikbaar maar een doorbraak laat op zich wachten. En dat is vreemd, zo constateert de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS).

Terwijl digitale tools wijd verbreid en niet meer weg te denken zijn om ons dagelijks leven te kunnen organiseren, dringt e-health in de zorg maar moeizaam door. Onze vakanties, abonnementen, boodschappen en zelfs geldzaken regelen we doorgaans via het internet. Het maakt het leven voor mensen makkelijker, zorgt voor meer regelmogelijkheden, verbetert de service en het is er vaak nog goedkoper op geworden ook. Waarom is e-health nog niet de default? Daarvoor staan belemmeringen vanuit de zorginkoop en kostenbeheersing en de wet- en regelgeving in de weg, zo constateren we in ons briefadvies Implementatie van e-health vraagt om durf en ruimte.

e-Health financieel niet afstraffen

Een cruciale voorwaarde voor een brede toepassing van e-health is om investeringen in e-health niet financieel af te straffen. Gebruik van e-health is voor een zorgaanbieder nu vaak een verliespost omdat tarieven ontbreken of e-health niet als zodanig ingekocht wordt. Het mag dan technisch wel mogelijk zijn om e-health binnen de bestaande wet- en regelgeving ingeregeld te krijgen, maar bestaande (financiële) prikkels ontmoedigen betrokken partijen te zeer om hier werk van te maken.

Zo schieten zorgaanbieders die in e-health investeren, zich nu dubbel in de voet: èn ze investeren flink – financieel maar ook in organisatieverandering en medewerkers – èn ze ontvangen later ook nog eens minder inkomsten omdat vergoeding plaatsvindt op basis van contacttijd en verrichtingen. Mogelijkheden om via vrije tarieven of de beleidsregel innovatie wel ruimte te creeren, worden in de praktijk maar mondjesmaat gebruikt of lopen vast in ingewikkelde (aanvraag)procedures.

Breder geimplementeerd

Daarnaast zijn de financiele investeringsmogelijkheden voor risicovolle projecten van de meeste zorgorganisaties beperkt. Een andere belangrijke voorwaarde om e-health breder geimplementeerd te krijgen is de realisatie van vrij gebruik van data, door ons een ‘e-health snelweg’ genoemd. Geen echte snelweg in de vorm van megalomane databases, maar mogelijkheden om data eenvoudig tussen systemen en tussen zorgverleners en patienten uit te wisselen zodat beschikbare informatie hergebruikt kan worden.


Zorgverleners die e-health willen gebruiken, willen dit het liefst doen vanuit hun bestaande systemen zodat e-health echt geintegreerd kan worden in de dagelijkse zorg en niet ‘los’ komt te staan. Dit is echter lastig en onnodig kostbaar omdat leveranciers van informatiesystemen voor aankoppeling van nieuwe toepassingen die niet door henzelf gemaakt zijn volgens het veld veelal hoge rekeningen sturen (zie ook deze recente blogpost).

Open koppelvlakken

Wij stellen daarom open koppelvlakken tussen systemen voor waarbij bovendien tenminste de patient kosteloos moet kunnen beschikken over zijn eigen data. Tenslotte wijzen we op het bestaan van (psychologische) barrières bij patiënten en professionals. In de praktijk blijkt dat wanneer patiënten en professionals eenmaal met e-health werken, zij vaak niet anders meer willen. Het is dus belangrijk dat zowel patiënten als professionals kennis nemen van de mogelijkheden van e-health en kijken of dit voor hen de zorg kan verbeteren.

Meerjarenafspraken

Implementatie van e-health vraagt de bereidheid om af te stappen van oude vertrouwde werkwijzen en om nieuwe methoden een kans te geven. Het is nu aan alle partijen – rijksoverheid, zorginkopers, ICT-bedrijven, zorgaanbieders, zorgprofessionals en patiënten – om tot actie te komen en met e-health aan de slag gaan. In een hoofdlijnenakkoord moeten zorginkopers, zorgaanbieders en rijksoverheid nu tot meerjarenafspraken komen waarvan de brede toepassing van e-health, de investering hierin en de revenuen op de lange termijn onderdeel zijn.

En om patiënten te verleiden gebruik te maken van e-health door hen (financiële) voordelen te bieden; dat kan door bijvoorbeeld hun eigen risico niet aan te spreken wanneer zij e-health gebruiken. Wat betreft koppeling van data heeft het Ministerie van VWS met het Informatieberaad al goede stappen gezet om met partijen gezamenlijk afspraken te maken over de informatievoorziening in de zorg.

Afdwingen

Laten we nu zorgen dat dit breed gedragen wordt en dat andere standaardisatie-initiatieven over gelijke thema’s ook hierbij aansluiten. In reactie op ons briefadvies heeft de minister toegezegd het bestaande instrumentarium van het Zorginstituut, de NZa en de IGZ in te zetten, om zo nodig doorzettingsmacht te organiseren om gemaakte afspraken ook echt af te dwingen. Dit is volgens ons essentieel om nu tot resultaten te komen.

E-health de default

Onbekend maakt onbemind. Eenmaal gewend aan digitale communicatie zijn patiënten en professionals vaak enthousiast over het gemak en het plezier ervan. Maar ook zorgaanbieders en zorgverzekeraars moeten schijnbaar eerst een drempel over om digitale tools in de zorg in te voeren respectievelijk in te kopen.

Juist hun inzet is nu nodig zodat veelbelovende e-health in de praktijk kan worden ervaren en wetenschappelijk gevalideerd. Binnen de bestaande randvoorwaarden is er al veel ruimte. Durf die ruimte dan ook te pakken en ga vooral niet wachten! Want uiteindelijk zal e-health in veel situaties niet de uitzondering zijn maar de default worden.

Ook in de zorg wordt het dan de gewoonste zaak van de wereld dat ICT vervlochten is met de praktijk en patiënten voor gebruik van digitale tools kunnen kiezen. E-health is dan gewoon zorg. En daar hebben we dan geen aparte term of beleid meer voor nodig.

Greet Prins
Lid van de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving en voorzitter van de commissie die het RVS-briefadvies Implementatie van e-health vraagt om durf en ruimte heeft voorbereid.