Persbericht: Ruimte voor verandering: samenwerken aan een ander sociaal domein

De Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015 (Wmo) biedt gemeenten kansen om het domein van zorg en ondersteuning fundamenteel anders in te richten. Zij zullen wezenlijk anders moeten handelen: door burgerinitiatieven meer ruimte te geven en innovatie en diversiteit in het zorgaanbod te stimuleren bij maatschappelijke organisaties. Dat kan alleen wanneer gemeenten uit bureaucratische reflexen stappen, belemmeringen wegnemen en maatschappelijke doelstellingen centraal stellen.

Dergelijke veranderingen gaan gepaard met allerlei onzekerheden en belangenconflicten. Juist door deze in het veranderingsproces te betrekken heeft de transformatie kans van slagen. Gemeenten moeten daartoe samen met burgers, professionals en organisaties uitzoeken wat werkt, en wat niet en daarvan leren. Wanneer betrokkenen zelf ervaren wat nodig is, worden ze mede-eigenaar van de veranderende aanpak en zal de verandering eerder beklijven en zich verder verspreiden.

Dit stelt de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) in het vandaag verschenen advies Leren innoveren in het sociaal domein In de samenleving bestaat al een grote verscheidenheid aan burgerinitiatieven. Burgers nemen zaken die zij waardevol vinden graag zelf ter hand. Daarvoor hebben ze ruimte nodig. Lokale overheden kunnen initiatieven die burgers ontplooien ondersteunen en faciliteren maar moeten ze niet overnemen. Ook beveelt de Raad aan dat lokale overheden barrières beslechten die deze initiatieven in de weg staan, bijvoorbeeld wanneer het zinvol is een uitzondering op de regel toe te staan. Binnen het (publiek gefinancierde) ondersteuningsaanbod van bestaande maatschappelijke organisaties wordt al geëxperimenteerd met andere manieren van werken. Belangrijk is dat professionals en zorgaanbieders hun werkwijzen en processen richten op het te behalen inhoudelijke doelen, niet op het voldoen aan bureaucratische vereisten. Er moet voldoende ruimte zijn om maatwerk te kunnen leveren dat goed aansluit bij de cliënt en zijn omgeving.

De Raad pleit er voor dat gemeenten nieuwe sturingsvormen ontwikkelen die dit meer mogelijk maken. Inhoudelijke onzekerheden en bureaucratische reflexen frustreren het transformatieproces in het sociaal domein gemakkelijk. Burgers weten soms nog niet wat er voor hen gaat veranderen, professionals zijn niet altijd zeker meer van hun baan en gemeenten besteden nu nog vooral tijd aan het borgen van de zorgcontinuïteit in plaats van aan vernieuwing.

Bovendien hebben institutionele belangen, opgebouwde rechten en dominante werkwijzen vaak een remmende werking op het proces van verandering. Door frustraties, irritaties en onzekerheden te erkennen en in te brengen in het veranderingsproces is de kans groter dat verandering op gang komt en vallen mensen en organisaties minder snel terug op specifieke belangen en vertrouwde procedures.

Betrokkenen – hulpvragers, professionals, organisaties, gemeenten – moeten daarvoor met elkaar in gesprek. Niet alleen over de onzekerheden, maar ook over de behoeften die daar achter schuilen en de mogelijkheden hoe het beter kan. Dat kunnen gemeenten faciliteren. Door het leren innoveren te stimuleren kan het vertrouwen in een ander sociaal domein groeien.