Een gedurfde ambitie
Jeugdhulpverleners, leerkrachten, huisartsen en andere professionals krijgen regelmatig te maken met problematische situaties in kwetsbare gezinnen. Het maken van een professionele inschatting over wat nodig is voor een gezin vergt durf. Durf om te allen tijde met ouders en kinderen in gesprek te blijven.
Durf om de grenzen van eigen deskundigheid en ervaring onder ogen te zien. Durf om andere instanties naar voren te schuiven in het belang van kind en gezin. Dat schrijft de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS) in zijn advies “Een gedurfde ambitie. Veelzijdig samenwerken met kind en gezin”.
Meerdere professionals
Bij het aanpakken van de gezinsproblemen worden ouders nog te weinig gehoord, stelt de RVS. Er wordt nog te vaak over, in plaats van met de gezinnen gepraat. De RVS hecht groot belang aan goede samenwerking tussen meerdere professionals, omdat complexe problemen in gezinnen vaak niet door één zorgprofessional zijn op te lossen. Maar, samenwerken wordt te vaak een doel op zich. Hierdoor blijven probleemsituaties in gezinnen te lang voortduren en blijven oplossingen te lang uit. Een ander risico is dat gezinnen te maken krijgen met onnodig veel hulpverleners tegelijk.
Aanbevelingen
De RVS geeft drie aanbevelingen voor het bevorderen van passende en effectieve zorg.
- De doelen van zorg en ondersteuning komen altijd in dialoog met gezinnen en kinderen tot stand. Vanuit dat uitgangspunt maken zorgprofessionals hun afwegingen hoe te handelen en hoe samen te werken. Bij iedere afweging betrekken zij de ouders en kinderen. Zelfs bij dwangmaatregelen, zoals uithuisplaatsing van een kind.
- Het is van belang dat professionals zich niet alleen vakinhoudelijk, maar ook op relationeel en normatief gebied blijvend ontwikkelen. Zij hebben te maken met grote spanningen en dilemma’s. Niet alleen binnen gezinnen, maar ook in de interactie met andere professionals en bestuurders. Zij moeten goed kunnen reflecteren op hun eigen handelen en dat van anderen. Dat vraagt continue tijd en aandacht.
- Bestuurders en beleidsmakers moeten professionals de ruimte geven om te experimenteren met vormen van samenwerking; professionals moeten in de praktijk kunnen toetsen wat wel en niet werkt.
Met deze aanbevelingen wil de RVS een gedeelde en gedurfde ambitie verder helpen.
Samenvatting
Samenwerken in de zorg voor kinderen en gezinnen staat hoog op de agenda van menig bestuurder, beleidsmaker en professional. Zij zoeken naar nieuwe en betere vormen van samenwerking. Dit doen ze in de overtuiging dat samenwerken kan bijdragen aan het tijdig signaleren van problemen van kinderen en gezinnen, het creëren van betere onderwijskansen van kinderen met een ondersteuningsbehoefte, en het realiseren van een effectiever hulpaanbod aan jeugdigen en hun ouders. De vernieuwde wettelijke kaders bieden bovendien meer ruimte om vorm en inhoud te geven aan samenwerking binnen en tussen de domeinen jeugdhulp, passend onderwijs, (jeugd)gezondheidszorg en maatschappelijke ondersteuning.
Te midden van alle inspanningen en ambities bestaat het risico dat samenwerken een doel op zich wordt: er wordt te weinig afgewogen wanneer, waarom en met wie samenwerking effectief is en of samenwerking meerwaarde heeft bij het beantwoorden van zorg- en ondersteuningsvragen van kinderen en gezinnen.
In dit advies stelt de RVS dat samenwerking primair een zaak van professionals is. Zij bepalen wanneer samenwerken met andere professionals bijdraagt aan goede zorg of ondersteuning. Dit doen ze door de dialoog aan te gaan met kinderen en gezinnen. In hun afwegingen over de inrichting van zorg en ondersteuning staan kind en gezin centraal.
Professionals hebben oog voor de context van zorgvragen en de veerkracht van gezinnen en hun sociale omgeving. Door aan te sluiten bij de specifeke situatie van kind en gezin kunnen ze zowel het verwaarlozen als het onnodig medicaliseren van problemen voorkomen. De ambitie ‘kind en gezin centraal’ vraagt veel van professionals in de jeugdhulp, het onderwijs en de (jeugd)gezondheidszorg.
In dit advies breken we een lans voor relationele en normatieve professionaliteit: voor het leren en ontwikkelen van kwaliteiten en vaardigheden die verder reiken dan de vakinhoudelijke kennis die elke professional tot zijn/haar beschikking moet hebben. Het gaat dan om het vermogen om met kennis van zaken een relatie met kind en gezin aan te gaan en het vermogen om te blijven reflecteren op de effectiviteit van die relatie: ben ik de juiste hulp- of zorgverlener voor dit kind of dit gezin? Maar het betreft ook het omgaan met morele dilemma’s: wat is passende zorg of ondersteuning als er verschillende belangen en opvattingen over ‘het goede’ in het spel zijn? Het beheersen van deze kwaliteiten en vaardigheden is noodzakelijk om in het complexe speelveld waarbinnen kinderen, ouders, professionals en organisaties zich bewegen effectieve vormen van samenwerking te ontwikkelen.
Het is daarom wenselijk dat er meer aandacht komt voor relationele en normatieve competenties in het opleiden en bij- en nascholen van professionals die werken met kinderen en gezinnen. Het zoeken naar effectieve vormen van samenwerken in de complexe praktijk van zorg en ondersteuning voor kinderen en gezinnen is een kwestie van een lange adem. Beleid en bestuur dragen daaraan bij door niet zozeer te focussen op de samenwerkingsopgave als zodanig, maar door ruimte te bieden aan de variëteit aan samenwerkingsvormen die in de praktijk ontstaat. In hun bestuurlijke afwegingen over bijvoorbeeld concurrentie, keuzevrijheid en financiering kunnen ze dan meer aansluiten bij bevindingen en ervaringen van professionals. Voor de wisselwerking tussen professionals en bestuurders is geen blauwdruk te geven. De ambitie is om met elkaar steeds beter te worden in het inrichten en organiseren van zorg en ondersteuning die past bij vragen en problemen van kinderen en gezinnen.
Projectgroep
Prof. dr. P.L. (Pauline) Meurs, voorzitter
W. (Willemijn) van der Zwaard, MA. senior adviseur
Bestellen publicatie
U kunt het advies 'Een gedurfde ambitie' bestellen via dit bestelformulier.